DE  AMERIKAANSE  STRANDEN

 

 

De trechtervormige riviermond van de Vire, die de stranden Utah en Omaha scheidde, maakte van de Amerikaanse landingen twee aparte veldslagen. Belangrijkste operatiedoel was om ver genoeg landinwaarts te komen om de twee bruggenhoofden bij de riviermond met elkaar te verbinden.

 

De hoofdaanval begon vlak na 03.00u. Op elk van de grote Duitse kustbatterijen werd 500 ton bommen afgeworpen. Toen het zicht beter werd, gingen de grote schepen onder schout-bij-nacht Alan G. Kirk een artillerieduel aan met de intact gebleven batterijen, terwijl generaal Bradley toekeek vanaf de USS Augusta, het vlaggeschip van Kirk.

De gevechtseenheden die op weg waren naar Utah en Omaha waren elk gebaseerd op een infanterieregiment van drie bataljons met toegevoegde troepen, waaronder geniesoldaten, gepantserde bulldozers om obstakels op het strand op te ruimen, en mariniers die onder water met explosieven werkten. De laatste 100m naar het strand werden gedekt door beschietingen met raketten vanaf ondersteunende boten, elk met 1000 snel ontploffende 5 inch projectielen. Verder deden aan de aanval mee : gemotoriseerde 105 mm kanonnen en tanks, die door landingsvaartuigen vervoerd werden zodat ze bij nadering konden vuren, en speciale amfibische DD (Duplex Drive) Sherman-tanks.

UTAH BEACH

 

 

 

 

Utah Beach werd in laatste instantie nog toegevoegd aan de oorspronkelijke invasieplannen en behelsde de regio "Cotentin Peninsula” tussen Poupeville en La Madeleine. Het is een strand van 5 km. vol zandduinen met 4 mogelijke passages om uit te breken. Het Utah-plan omvatte tevens de dropping van de luchtlandingstroepen van 82e en 101e US Airborne Division.

TROEPEN
Opdracht was toebedeeld aan het Amerikaanse 7e leger : de 4e, 9e 79e en 90e Divisie, ondersteund door 32 Sherman tanks van het 70e tank bataljon.

De sector wordt verdedigd door de batterijen van Saint-Marcouf, Saint-Martin-de-Varreville, d'Andouville-la-Hubert, de La Madeleine en van de batterij de Beau Guillot et Le Grand Vey

OPDRACHT
Kustwegen controleren, contact maken met de eerder gelande luchtlandingstroepen en oprukken naar Cherbourg.

TIJDSTIP : 06.30u.
De eersten die strand Utah zouden bestormen waren de mannen van de 8e regimentsgevechtseenheid van de 4e infanteriedivisie onder aanvoering van brigadegeneraal Teddy Roosevelt, zoon van oud-president Theodore Roosevelt. De zoon van de generaal, kapitein Quentin zou ongeveer gelijktijdig landen op Omaha Beach.

De eerste landingsvaartuigen waren op slechts enkele minuten van het strand toen een escorterende torpedobootjager, de USS Corry, op en mijn liep en zonk.

 

Vervolgens werd één van de patrouillevaartuigen, die de cruciale taak hadden de soldaten naar de juiste stranden te brengen, getroffen door een Duits salvo en zonk. Opmerkelijk genoeg speelde dit ongeluk in het voordeel van de Amerikanen. Waren ze immers, volgens plan aan land gegaan, dan was de 4e divisie en één van de zwaarst verdedigde gedeelten van het strand terechtgekomen.

De aanvalsboot landde bijna 2 km. ten zuiden van de geplande plek, tegenover La Grande Dune. Omdat de Duitsers in deze moerassige streek geen landing verwachtten hadden ze de verdediging hier niet versterkt. De eerste manschappen landden er vrijwel zonder verliezen en werden gevolgd door 32 DD-tanks, waarvan er 28 aan land kwamen.

Terwijl de tweede Amerikaanse serie naderde, probeerde de infanterie de Duitse afweermiddelen te doorstaan, terwijl geniedetachementen de obstakels op het strand opruimden. Binnen een uur hadden de naderende landingsvaartuigen vrij baan op het strand. De mannen van de 4e divisie rukten op naar de wegen die van het strand afvoerden en sloten zich aan bij de paratroepers van de 101e divisie.
In het noorden maakten de moerassen troepenbewegingen buiten de verhoogde wegen moeilijk en verhinderde dat het 12e en 22e infanterieregiment hun einddoelen bereikten. Ze sloten aan bij het 502e regiment parachutisteninfanterie en hielden de noordelijke helling van het steunpunt Utah bezet.

In het midden wist het 8e infanterieregiment Les Forges te bereiken, zo'n 1,5 km. ten zuiden van Ste Mère-Eglise. Meer naar het noorden belette de Duitse tegenstand het landingsleger contact te maken met de hoofdmacht van de 82e luchtlandingsdivisie, die nog steeds Ste Mère-Elgise in handen hield.
De operatiedoelen op de westelijke oever van de Meredet konden niet voor de avond bereikt worden en over de riviermond van de Vire gaapte nog steeds een gat tussen de 101e luchtlandingsdivisie en steunpunt Omaha.

 

Niettemin was de landing op Utah Beach een succes. In de loop van D-Day brachten de 4e infanteriedivisie, gesteund door de 90e infanteriedivisie 23.000 manschappen, 1742 voertuigen en 1700 ton voorraden aan land.

 

OMAHA  BEACH

 

 

 

 

Tussen Sainte-Honorine –des- Pertes tot aan La Pointe de Percée over een lengte van 6,5 km. Aan de rand bevonden zich 30m. hoge kliffen. De ontscheping werd gesuperviseerd door Omar Bradley vanaf de kruiser Augusta;

1e US Army onder leiding van Generaal Omar Bradley, 1e "The Big Red One” onder aanvoering van Maj.Gen. Huebner en de 29e infanteriedivisie onder Maj. Gen. Gerhardt. Duitse verdediging : door de ervaren 352e Divisie. Een 15-tal WN (Widerstandsnesten) strekten zich uit van het noorden van Vierville tot aan Port-en-Bessin.

 

OPDRACHT

Posities innemen op het 6,5 km. lange strand en 30m. achter de kuststrook plaatsnemen, dan oprukken tot Rijksweg 13 en contact maken met Utah en Gold Beach.
Men verwachtte weinig weerstand op strand Omaha en dus had men voor de 1e infanterie-divisie (de beroemde ‘Big Red One') ambitieuze doelen gesteld. Tegen het vallen van de avond moesten de mannen een gebied in handen hebben van 10 km diep en bijna 30 km lang, vanaf de monding van de Vire in Isigny to vlak voor Bayeux.

 

TIJSTIP : 06.30u

De Amerikanen wisten niet dat de Duitse 352e infanteriedivisie naar voren was gekomen om de 716e statische divisie te versterken. Bovendien lag tussen het strand en de rotswand een strook kiezel waar geen voertuigen overheen konden. De enige uitwegen van het strand waren 5 kloven in de rotswand, die allemaal makkelijk te verdedigen waren.

Door het slechte weer moesten veel van hun vliegtuigen bij het bombarderen afgaan op hun instrumenten, waardoor ze vaak doelen misten. Dit alles, samen met de omstandigheden tijdens de landing en het beperkte strandgebied, moest wel tot een ramp leiden.

De eerste aanvalstroepen, de 16e regimentsgevechtsgroep van de 1e divisie en de

116e van de 29e divisie stormden om 06.30u. het strand op. Sommige DD-tanks konden vanwege het weer en de golfslag niet van boord. Andere werden bijna 6 km voor de kust te water gelaten en zonken : slechts 5 bereikten het strand. Ook bijna alle 105 mm kanonnen gingen verloren en van de gepantserde tankdozers bleven er maar 6 over. Tenminste 10 landingsvaartuigen van de infanterie vergingen kilometers voor de kust en van andere werd de bodem opengereten door obstakels onder water.

 


Door de sterke stroming kwamen de troepen soms ruim 3 km van de geplande plek aan land. Ze hadden geen ondersteuning van genie of tanks en dus kon de hele eerste aanvalsgolf al geen kant meer op.

Hoe meer troepen er aan land kwamen, hoe groter de verwarring werd. Om 09.00u. maakte Bradley, vanaf de Augusta aanstalten om Omaha op te geven.
De Amerikaanse en Britse torpedojagers kwamen juist op dit ogenblik met groot geweld aan met zo'n grote snelheid dat ze bijna op het strand kwamen : met hun kanonnen bliezen de Duitse bunkers op.

 

 

 

 

 

Het slagschip USS Texas bracht met een voltreffer een van de kanonnen in de zwaarste Duitse batterij tot zwijgen.

Op het strand verzamelde de leiding zich. Brigadegeneraal Norman Cota nam het bevel over de oostelijke sector van de divisie en kolonel Charles Canham, commandant van het 116e infanterieregiment, nam het bevel over de westelijke. Geïnspireerd door de beide bevelhebbers baanden de troepen zich een weg door de Duitse versperringen en bereikte compagnie C van bataljon 1/116 om 09.30u de top van de rotswand bij Les Moulins.Tegelijkertijd drongen manschappen van bataljon 3/116 om naar St. Laurent. Kort nadien was ook het grootste deel van het 16e regiment van Taylor over de rotswand en onderweg naar Colleville.

Even na 10.00u begon de tweede serie manschappen aan de landing. Het 18e regiment infanterie van de Big Red One landde aan de oostkant. De rest van het 116e regiment landde dicht bij Vierville aan de westelijke rand van Omaha. Binnen het uur had Canham het dorp in handen. De krijgskansen voor de Amerikanen waren gekeerd, terwijl er nog steeds hard gevochten werd.'s Middags kwam er meer infanterie aan land, maar het bleek praktisch onmogelijk om artillerie aan land te zetten. Door gebrek aan kanonnen en tanks kwamen de Amerikanen maar moeizaam vooruit.

 

Een tweede groep manschappen gaat aan land op Omaha Beach

 

Tegen de avond bezetten het 116e regiment infanterie en het 5e bataljon Rangers een positie slechts 1 km. voorbij Vierville; ze zaten op ruim 2km van St. Laurent en werden daarvan gescheiden door een front dat 1800m. landinwaarts en rond Colleville lag en nog steeds in Duitse handen was.

 

Het was de bedoeling 34.000 man en 3300 voertuigen aan land te brengen.  Het aantal omgekomen mannen en het aantal gesneuvelden berust op gissingen.
Het aantal slachtoffers zou tussen 2000 en 3000 liggen. Halverwege de morgen meldde de Duitse commandanten dat ze
de invasie hadden gestopt zoals Rommel had bedoeld. Ook veel soldaten op Omaha dachten dat de operatie was mislukt en dat ze de volgende dag vernietigd zouden worden.

29th Infantry Division bestormt Omaha Beach

 

POINTE-DU-HOC

 

 

Pointe-du-Hoc, met aanduidingen (1 tot 6) van de geschutsopstellingen

 

 

 

 

 

 

Volgens de inlichtingendiensten zouden er zich op Pointe-Du-Hoc, een 30 m. hoge klip op 5 km. ten westen van Omaha Beach, zes 155mm kanonnen bevinden.
Heel Omaha lag binnen hun bereik en ze moesten bijgevolg tot zwijgen worden gebracht.

 

 

 

Eén van de kanonnen zoals ze verder
landinwaarts gevonden werden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Point-du-Hoc vandaag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een speciale eenheid van 2 bataljons Rangers moest deze klus klaren.

3 compagnieën van het 2eBataljon Rangers onder
Lt. Kol. James Rudder zouden tegelijk met de hoofdaanval van de Amerikanen landen. Een 4ecompagnie (Charlie) zou op het westelijkste punt van Omaha landen en het Duitse fort op de Pointe de la Percée veroveren.
De overige compagnieën zouden daarna landen. Als de eerste landing bij Pointe-du-Hoc slaagde zouden ze daar landen en inwaarts trekken naar Insigny.

 

 

 

Op D-day werden Rudder's 255 mannen door de stroming naar het oosten gedreven, waardoor hun landing bij Pointe-du-Hoc met 40 minuten vertraagde.
De overige Rangers dachten, omdat ze niets hoorden, dat de aanval mislukt was en landden op Omaha.

 

 

 

Ondertussen beklommen de eerste Rangers de rotsen. Binnen 5 minuten
bereikten de eerste mannen de top. De Duitsers weken onmiddellijk terug.

Tot hun verbazing waren de kazematten leeg. Houten telefoonpalen in de bunkers moesten de indruk wekken dat er zwaar geschut aanwezig was.Een paar uur later echter vonden ze het geschut enkele honderden meters landinwaarts. Het verzet had niet kunnen doorgeven dat de kanonnen niet geplaatst waren.

 

 

 

 

 

 

 

Door de Duitse tegenaanval werden de Rangers tot 8 juni vastgezet op Pointe-du-Hoc.

 

DE  BRITSE  STRANDEN

 

 

Vanaf 03.00u begonnen de luchtbombardementen.

De landing zou om 07.30u. van start gaan.  De vaartuigen verzamelden zich op 11 km. van de kust.  De 2 Britse en het Canadese strand waren, anders dan de verlagen Amerikaanse stranden, bezaaid met kustplaatjes.

 

De troepen van de 50e (Northumbrian) van strand Gold

moesten Bayeux (11 Km. landinwaarts) bereiken en zich aansluiten bij de Amerikanen van Omaha Beach in Port en Bessin.

De zwaarste opdracht ging naar de mannen die op strand Sword zouden landen.

De brigadeafdeling van de 3e Britse infanteriedivisie moest Caen innemen, zodat ze van daaruit konden beletten dat de Duitse 21e pantserdivisie de landingsstranden kon bestormen.

 

De Britten gebruikten commando's en in bestormingen getrainde geniesoldaten om hun divisies aan land te helpen, naast speciale gepantserde voertuigen "Funnies" om obstakels op te ruimen.

 

Men gebruikte onderzeeërs, die aan de oppervlakte kwamen om lichtsignalen te geven om de landingsstranden te markeren voor de aanvalsboten.

De Britten die op D-day een zwaardere taak te vervullen hadden dan de Amerikanen waren wel geroutineerder en beter getraind.

Dempsey, bevelhebber van het 2e Britse leger betrok pas tegen de middag een positie aan de kust, in tegenstelling tot Bradley.

 

SWORD  BEACH

 

 

 

 

 

 

 

LOCATIE

Tussen St. Aubin-sur-Mer en Ouistreham, bij de monding van de rivier de Orne.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TROEPEN

3e Britse Infanterie Divisie "Monty's Ironsides” onder aanvoering van Maj. Gen. T. Rennie, ondersteund door Lord Lovat's Special Service Brigades
en Franse commandotroepen onder leiding van Capt. Philippe Kiefer.

Verdediging : De Duitse 716e Divisie en de 21e Pantser Divisie
(in de buurt van Caen gestationeerd) verdedigde Sword Beach, ondersteund door 4 lange afstands batterijen : Merville, Riva-Bella, Ouistreham, Colleville-sur-Mer

 

 

 

OPDRACHT

Verbinding maken met 6e Airborne en Caen innemen.

 

TIJDSTIP

Landing om 07.25u. Tegen 08.00u. hadden de gevechten zich al verplaatst naar het binnenland. Rond 13.00u. had men verbinding kunnen maken met de airborne troepen bij de bruggen over de Orne. Aan de rechterzijde was men er nog niet in geslaagd verbinding te maken met de Canadezen van Juno.

Om 07.25u. bereikten de eerste troepen van de landingsbrigade van de 3e Britse divisie, de 8e brigadeafdeling onder aanvoering van E.E.E. Cass het strand bij het dorp La Brèche. Op het ingeklemde strand kon maar één brigade tegelijk landen.

 

 

Van de 40 DD Shermans waren er 34 met succes te water gelaten en overleefden 28 de landing. Evenals op GOLD maakten deze ‘funnies' deel uit van de eerste landing en schakelden binnen enkele minuten het Duits machinegeweervuur uit.

 

 

 

 

 

 

 

 

De eerste infanteriebataljons landden zonder grote verliezen. Kort daarop volgde de rest van de brigade en de commando's van de 1e speciale dienstbrigade onder aanvoering van Lord Lovat. Franse troepen van het commando nr.10 veroverden het centrum van Ouistreham. Lovat bereikte, met slechts 2 minuten achterstand op schema, de Pegasus Bridge !

 

 

 

 

 

 

Het leidende bataljon van de 8e Brigade, de 1e Suffolks,
werden de hele dag opgehouden door een versterkte
Duitse positie (codenaam Hillman), het hoofdkwartier van een regiment van de 761e statische divisie, dat 3 km. landinwaarts bij Colleville lag.

 

 

Hillman  complex

 

 

 

Hun gestelde doel was het vliegveld van Le Carpiquet, 3 km. ten westen van Caen en 16 km van Sword verwijderd.
De divisiecommandant , generaal-majoor T.G. Rennie gaf echter bevel de lijn van de Orne en Pegasus Bridge te versterken.

 

Om 19.00u zette de 21e Panzer Division vanaf Caen een tegenaanval in op Sword.
In het gat tussen Juno en Sword konden ze snel oprukken bijna tot aan de zee in Lion-sur-Mer. De Britten stelden dertien tanks buiten gevecht en konden hen een halt toeroepen vlak voor de kust. Tegelijkertijd kwamen de zweefvliegtuigen van de 6e luchtlandingsbrigade aan. In allerijl trokken de Duitsers zich terug. De 21e Panzer Division verloor 54 van haar 124 tanks.

De 3e Britse divisie had meer dan 28.000 manschappen aan land gebracht op Sword.
Aangezien de divisie Caen niet had kunnen bereiken, kreeg ze een defensieve taak. Ze moesten onder meer de 6e luchtlandingsdivisie ten oosten van de Orne versterken.

 

 

GOLD BEACH

 

 

 

 

 

 

LOCATIE

La Rivière, Le Hamel, Arromanches : een strook van 5 km.

OPDRACHT

Bruggenhoofd tussen Arromanches en Cer-sur-Mer, doorbreken tot RN13 (de weg Bayeux-Caen), Bayeux veroveren en contact maken met de manschappen van Juno in het Oosten en Omaha in het westen.


TIJDSTIP

07.25u landing van 231e brigade bij Le Hamel/Asnelles en de 69e brigade bij Ver-sur-Mer.

De 2 brigadeafdelingen van de 50e divisie bereikten om 07.25u strand Gold.

Zoals de geallieerden verwacht hadden dekte de Duitse 716e statische divisie het hele Britse landingsgebied ten oosten van Sword.  Maar langs de rotsen had zich ook de 352e divisie ingegraven.

 

 

 

TROEPEN

25.000 man van de 50e (Northumbrian) Britse Infanterie Divisie onder leiding van Maj. Gen. Douglas Graham, ondersteund door delen van de 79e pantserdivisie (Funnies).  De sector wordt verdedigd door grenadier regimenten 726, 736 en 915 behorend tot resp. 716e en 352e Infanterie Divisie en de Batterijen van Merville en Mountfleury, Mare-Fontaine, Longues-sur-Mer.

 

De 2 brigadeafdelingen van de 50e divisie bereikten om 07.25u. strand Gold.  Zoals de geallieerden verwacht hadden dekte de Duitse 718e statische divisie het hele Britse landingsgebied ten oosten van Sword.  Maar langs de rotsen had zich ook de 352e divisie ingegraven.

 

 

 

 

Diverse kanonnen waren hier door de luchtverkenning over het hoofd gezien of konden vanaf de schepen voor de kust niet worden geraak.

De Britten hadden besloten, mede omwille van het hoog water en de windkracht 5, hun DD Shermans in aanvalsboten naar de stranden te brengen in plaats van ze te water te laten.  Veel 'Funnies' werden eerst als gewone tanks gebruikt.  De speciaal aangepaste pantservoertuigen maakten dikwijls het verschil tussen succes en mislukking.

Aan het westeinde van Gold landde de 231e brigadeafdeling dicht bij Le Hammel, een kustplaatsje dat de Duitsers tot een fort veranderd hadden.

De aanvalsboten liepen, door het geleidelijk aflopend zand, eerder dan verwacht aan de grond zodat de manschappen zich moeizaam naar de stranden moesten waden.  Het dorp Le Hamel kon daardoor pas in de late namiddag ingenomen worden door het 1e bataljon van het regiment Hampshire.

 

 

 

Ten oosten van de 231e brigade kwamen de soldaten van de 69e aan land met hun funnies en de geniesoldaten die hat strand moesten vrijmaken.  Ze landden dicht bij La Rivière en trokken naar hun eerste operatiedoel : een Duitse batterij dicht bij Mont Fleury.

Om 11.00u. kwam de 151e brigadeafdeling aan land en rukte door het midden van de divisie op.  Om 12.00u. kwam de laatste infanteriebrigade van de divisie, de 56e afdeling aan land samen met generaal-majoor D.A.H. Graham.

De divisie ontmoette nu nog weinig weerstand want veel verdedigers van de 716e statische Duitse divisie waren gevlucht.

De 56e brigadeafdeling was tegen de avond nog 1,5 km van Bayeux verwijderd.

De 151e brigadeafdeling bereikte tegen de avond de weg van Bayeux naar Caen.

De 69e brigadeafdeling maakte de grootste vorderingen : ze legde een afstand van bijna 13 km af.  Ondertussen waren de stranden schoongeveegd en kwamen achter de 50e divisietroepen van de 7e pantserdivisie (woestijnratten) aan land.

Op Gold kwamen 24.970 man aan land met nog geen 1.000 doden en gewonden.

 

DE CANADESE STRANDEN

 

De Canadese 3e Infanterie Divisie landde op JUNO als een onderdeel van het Britse 1e legerkorps.  Ze waren de enigste vrijwilligerskrijgsmacht

 

 

 

 

LOCATIE

7 km kust tussen La Rivière en St.-Aubin-sur-Mer

TROEPEN

3e Canadese infanterie Divisie onder leiding van Gen. Maj. Keller.

Duitse verdediging door 716e infanterie divisie, samengesteld uit 726e en 736e Regiment onder leiding van generaal Wilhelm Richter.

 

OPDRACHT

Weg Caen-Bayeux bereiken, vliegveld van Le Carpiquet en verbinding maken met de Britten van Gold en Sword.

 

TIJDSTIP

Landing pas tegen 08.00u. in plaats van 07.30u. omwille van de woelige zee.  Op de rechterflank : 7e Canadese Infanterie Brigade en 6e Britse Armoured Regiment van La Rivière tot Courseuilles-sur-mer.  In het midden : de 9e Canadese Infanterie Brigade en het 27e Canadese Armoured Regiment van Courseuilles tot Bernières.

Aan de linkerzijde : 8e Canadese Infanterie Brigade van 10e Canadese Armoured regiment in St. Aubin-sur-Mer.


Ze werden geassisteerd door de speciale (funnies) tanks van de 79e Britse pantserdivisie.  Door het verslechterende weer en de sterke stroming was het water tot boven de eerste rij obstakels gestegen.  Om 07.45u. landde de 7e brigadeafdeling pal op de dwarsbalken en de mijnen.  Doordat men in de woelige zee de DD Shermans niet te water kon laten, moesten ze het bovendien stellen zonder de steun van de tanks.  Van de 40 Centauer-tanks kwamen er maar zes aan land. 

Daarbij kwam nog dat de Duitse verdedigingswerken nog vrijwel intakt waren.  De geallieerde bombardementen hadden slechts een fractie van de verdediging vernietigd, terwijl een derde van hun eigen landingsvaartuigen tot wrakken waren geslagen.

De 7e brigade onder H.W. Foster kwam, omwille van deze vertraging pas om 08.15u. aan beide zijde van de monding van de Seulles in Courselles aan land en leverde een felle strijd omdat de genie en een deel van de tanks te laat waren.  De compagnie van de Koninklijke Jagers van Winnipeg werd tot 27 man teruggebracht.

 

 

 

 

 

Aan de oostkant stootte de 8e brigadeafdeling onder K.G. Blackader op felle tegenstand omdat ze het de eerste minuten ook zonder tanks moesten stellen.

De gevechten in Bernières kostte de Queens Own Rifles 143 man.

In St. Aubin werden de AVRE-tanks (tank uitgerust met grote mortier) naar voor gestuurd om de Duitse verdedigingswerken te bestoken.  Pas om 18.00u. gaven de Duitsers zich over.

Commando nr.48 van de Koninklijke Marine, geland om 08.45u. baande zich een weg naar Langrune.  Het gat tussen Juno en Sword kon men evenwel niet dichten.

Om 11.40u. was de laatste brigade van de divisie - de 9e brigadeafdeling- aan land.

Hun doel was Le carpiquet.

Hun grootste moeilijkheid werd de steeds smaller wordende strook zand en de opstoppingen bij het aan land brengen van de voertuigen.  Generaal-Majoor Keller vestigde in de vroege namiddag zijn hoofdkwartier buiten Bernières. 

De 7e  brigadeafdeling rukte op naar het zuidwesten.  In Creully, 7 km. landinwaarts, sloot ze zich aan bij de van GOLD komende 50e (Northumberland) divisie.

Ook de 8e en 9e brigadeafdelingen kwamer zo ver, maar de Duitsers brachten hen

5 km. voor Le Carpiquet tot stilstand.

Voor de nacht groeven de Canadezen zich in op 6 km. achter stand Juno en 5 km. voor de voor D-Day gestelde doelen.  Door de aanval van de 21e Panzer Division konden ze zich niet aansluiten bij de 3e Britse Divisie.

6th AIRBORNE DIVISION 'PEGASUS'        THE RED DEVILS

 

 

De opdracht voor de parachutisten van de 6e Airborne Division : strategische bruggen, wegen en dorpjes veroveren, andere bruggen en de Merville batterij vernietigen.

 

De voorhoede, de 22e parachutistencompagnie vertrekt om 23.03u. in zes Albemerle-bommenwerpers. In elk toestel zaten 10 para's (pad-vinders) die seinlampen en Eureka-radarbakens moesten uitzetten

 

DROPzone V :     Varaville
                           9th Para Battalion, 1st Canadian Battalion 
                           Batterij van Merville uitschakelen, brug van Varaville over de

                           Divette en brug Robehomme over de Dives vernietigen

DROPzone K :     Touffréville
                           8th Para Battalion 
                           Bruggen over de Dives in Troarn en Bures vernietigen

DROPzone N:      7th Para Battalion, 13th Para Battalion, 12th Para Battalion
                            Ter versterking van Howard's manschappen bij de bruggen over de Orne en het kanaal 
                            Landingszone voor de zweefvliegers veilig stellen

 

LZ "X" et LZ "Y" : Orne rivier en het kanaal
                           Compagnie D van 2nd Battalion Ox and Bucks, section van de 249th Field Company.

                           Zich meester maken van de twee bruggen over het kanaal van Bénouville et over de Orne rivier in Ranville,                             en ze houden tot ze afgelost worden.

 

 

 

 

 

LANDINGzone N : Ranville - Eerste groep zweefvliegers arriveert om 03u30

 

LANDINGSzone W : St. Aubin d'Arquenay 6th airlanding brigade (aankomst 21u00)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De aanval op de Pegasusbrug werd geleid door Majoor John Howard.  Hij had twee opdrachten : de Pegasusbrug veroveren en de brug over de Orne die 360 meter verderop lag.

Voor de verovering van de twee bruggen beschikte Howard over 6 peletons van het 2e bataljon Ox en Bucks en 30 geniesoldaten van het 249e compagnie Royal Engineers.  In het totaal namen aan deze aanval 181 manschappen deel inclusief de piloten.  Deze waren verdeeld over 6 Horsa zweefvliegtuigen.  Het eerste steeg op 5 juni om 22.56 uur op en het laatste om 23.01u.

 

101e AIRBORNE DIVISION

DROPzone A

 

* St. Martin de Varreville

* 502e Parachute Infantry Regiment + 377e Parachute Field Artillery Battalion

* Exits 3 en 4 bij Saint-Martin-de-Varreville en Audouville-la-Hubert bemachtigen

* Duitse artilleriegeschut bij Saint-Martin-de-Hubert vernietigen

DROPzone C

* Hiesville

* 3e bataljon 501e Parachute Infantry Regiment, 1 en 2/506e Parachute Infantry

   Regiment en 101e Airborn Division HQ.

* Exits 1 en 2 te Poupeville en Houdienville innemen

* Tevens kreeg 3e bataljon de opdracht de LZ te Hiesville te bewaken

 

DROPzone D

 

* Angoville au Plain

* 1e en 2/501e Parachute Infantry Regiment, 3/506e Parachute Infantry Regiment en 326e Airborne Engineer Battalion

* Zuidflank beschermen, bruggen over de rivier Douve vernietigen, houten bruggen bij Le Port veroveren

 

   Van het 3/501e dat in dropzone D aan de grond kwam bleven slechts 5 officieren en 29 manschappen - van de oorspronkelijke 1000 man - over.  Toch trok het  bataljon op naar de houten bruggen over de Douve, die ze konden innemen en behouden.  Het 1/501e ging richting weg- en spoorbruggen over de Douve, maar

 stuitte bij St.-Côme-du-Mont op het Duitse 3/1058e.

 

LANDINGzone  E

* Hiesville

* Voor de Gliders van operatie Chicago (04.00u.) en voor de Gliders van Operatie Keokuk (21.00u.)

OPERATIE CHICAGO was bedoeld om 52 Waco Gliders, met 155 man, 57 mm anti-tank

wapens, jeeps met aanhangers, een bulldozer en duizend kilo munitie als extra steun naar Normandië te sturen voor de 101e Airborne eenheden.  De zweefvliegers werden gesleept door C-47 vliegtuigen van de 434e Troop Carrier Group.

Brigadier Generaal Donald Pratt (die werd gedood toen zijn zwever tegen een boom crashte) stond aan het hoofd van de missie.

OPERATIE KEOKUK moest met 32 Horse Gliders, met 160 man, personeel van Signal Corps, medische personeel en personeel van de division HQ naar Normandië brengen.  Ze hadden tevens 40 voertuigen, 6 artillerie-geschut en 19 ton munitie bij.  Ze werden gesleept door de 434e Troop Carrier Group.

 

82e AIRBORNE DIVISION - MERDERET SECTOR

 

DROPzone O

* Sainte-Mère-Eglise

* 505e Parachute Infantry Regiment

   82e Airborne divisio HQ

* Sainte-Mère-Eglise, La Fiere, Chef-du-Pont innemen

* Verdedigingslijn tussen Neuville en Baudienville optrekken

 

DROPzone T

* Amfreville

* 507th Parachute Infantry Regiment

* Weg naar La Fiere bezetten ter versterking van 505th PIR

* Verdedigingslijn tussen Gourbesville en Le-Hameau-Renouf

 

DROPzone N

* Picauville

* 508th PIR, B Co 307th Airborne Engineer Battalion

* Bruggen over de Douve vernietigen

 

 

 

Binnenzicht Horse glider en Waco glider

 

LANDINGzone 0

* Sainte-Mère-Eglise

* Zweefvliegtuigen, aankomst 04.00u. (missie Detroit)

* De missie omvatte 52 Waco's, gesleept door de 437th TCG (Troop carrier group)

 

LANDINGzone W

* Les Forges

* Zweefvliegers

* Aankomst 21.00u. (missie Elmira) en aankomst om 07.00u. op 7 juni (Missie Galveston) en aankomst om 09.00u. op 7 juni (Missie Hackensack)

 

   ELMIRA was de grootste zweefvliegers-missie : 176 zweefvliegtuigen werden in 2 missies gelost.  De 1e missie werd opgedeeld in 2 groepen : de 1e groep van 8 Waco's en 18 Horsa zwevers werd gesleept door de 437e TCG en vertrokken om 18.40u.

   De 2e groep van 15 Waco's en 35 Horsa's werd gesleept door de 438e TCG met vertrek om 18.50u.  De 2e missie werd opgedeeld in 2 groepen van 50 zwevers.

 Ze vertrokken 1 uur na de 1e missie.  De 1e groep van 2 Waco's en 48 Horsa's werd gesleept door de 436e TCG.  De 2e groep, 12 Waco's en 38 Horsa's werden gesleept door de 435e RCG.

 

   MISSIE GALVESTON omvatte 100 zwevers verdeeld over 2 groepen. 

   1e groep vertrok om 04.30u. met 32 Waco's en 18 Horsa's, gesleept door de  437e TCG

 

  

MISSIE HACKENSACK was eveneens verdeeld in 2 groepen van 50 zwevers.  De 1e groep vertrok om 06.30u., gesleept door de 439e TCG.  20 Waco's en 30 Horsa’s met o.a. jeeps en 10 ton munitie werden gelost.  Meer dan 950 soldaten landden om 09.00u. in Normandië.  De 2e groep van 50 Waco's, gesleept door de 441e TCG vervoerde onder meer 20 jeeps en 12    81mm mortieren.

 

 

Van bij de voorbereidingen op D-Day werd aangenomen dat 50 tot 70% van de zweefvliegers reeds verloren zou gaan - door de landing crashes en het Duitse afweer - nog voor ze aan de strijd konden deelnemen.  Het effectief aantal verliezen bedroeg echter slechts 10 tot 15% en de manschappen van de zweefvliegers bleken cruciaal bij het succes van o.m. de invasie ven Utah Beach.

 

PEGASUS  BRIDGE

 

De Britse luchtlandingstroepen die Pegasus Bridge om 00.16u. veroverden, waren de eerste geallieerden die in Frankrijk landden.  Voor die opdracht formeerde generaal-majoor Gale een groep die bestond uit 181 mannen van compagnie D van het 2e bataljon Oxforshire en Buckinghamshire onder majoor John Howard, twee bataljons van compagnie B, zo'n dertig man van de genie en zes leden van het regiment zweefvliegers, voor elke Horsa één.

 

Naast elke van de twee bruggen zouden 3 zweefvliegtuigen landen. 

Het voorste vliegtuig o.l.v. Lt. Dan Brotheridge landde op nog geen 20 m. van zijn doel - de Bénouville brug - , maar brak door de prikkeldraadversperringen rond de brug.  Door de klap verloor iedereen aan boord het bewustzijn.  De tweede Horsa landde 5m. verderop en de derde 9m.

Howards mannen kwamen na enkele ogenblikken weer bij en bestormden de brug voordat de Duitse wachtposten konden reageren. De Duitse soldaat Helmut Romer, rende voor zijn leven, maar binnen de 5 minuten was de brug in Britse handen.  De bruggen waren ondermijnd, maar de detonators waren nog niet geplaatst.  De eigenaars van café Gondrée waren de eerste Fransen die bevrijd werden.

 

Ten Noorden van de brug lag aan de oostzijde een mitrailleursnest en aan de overkant van de weg naar de brug een emplacement met een antitankkanon.  Beiden waren omgeven door prikkeldraad. 

Gedurende de nacht en de dag waren er diverse aanvallen door de Duitsers, die werden afgeslagen.   Omstreeks 01.00u. voegden de mannen van de Vijfde Parachutebrigade zich bij de Ox and Bucks van majoor Howard en na de middag op D-Day kwamen hier ook de mannen van de 1e Special Service Brigade van Brigade-generaal Simon the Lord Lovat langs.

 

 

Ter ere van de Britse luchtlandingstroepen werd de brug over het kanaal van Caen vanaf zomer 1944 de Pegasusbrug genoemd naar het schouderembleem van deze troepen.

 

 

Van de drie zweefvliegtuigen die voor de brug over de Orne bestemd waren, landde er één bij de brug over de Dives.  De andere twee kwamen op 90 en 210 m. van hun doel neer.  Toen ze de brug bereikten waren de Duitsers al gevlucht.

(Uiterst links de Pegasusbrug en rechts de brug over de Orne en de Horsazwevers)

 

GEALLIEERDE  AANVALSMACHTEN

 

UTAH

Force U of taskforce 125

Onder leiding van Schout-bij-nacht D.P. Moon
Op de USS Bayfield
Landingsvloot van 12 konvooien
De 1e landingsgolf was de 4e Infanterie Divisie nabij Varreville

16 mijnenvegers van de Britse marine veegden vanaf 5 juni 's middags een 3km brede vaarroute schoon.  Het begin van deze routes werd aangegeven door motorsloepen.  De routes zelf door boeien en/of vlaggen.

 

 

OMAHA

Force O of taskforce 124

Onder leiding van Schout-bij-Nacht I.Hall Jr.
Op de USS Ancon
Landingsvloot van 9 konvooien, nabij St. Laurent

1e landingsgolf was de Amerikaanse 1e Infanterie Divisie,
"The Big Red One"

Beschikte over 17 Britse mijnenvegers + 11 mijnenvegers van de Amerikaanse marine én 20 Britse + 18 Amerikaanse gemotoriseerde mijnenvegers.

 

 

 

GOLD

Force G

Onder leiding van commodore Pennant (midden van de foto, met gezicht naar de camera)
Op de HMS Bulolo
Landingsvloot van 16 konvooien

1e landingsgolf : Britse 50e Infanterie Divisie en 8e Pantserbrigade,nabij Asnelles

Beschikte over 16 mijnenvegers van de Royal Navy + 10 gemotoriseerde mijnenvegers

 

JUNO

Force U

Onder leiding van commodore G.N. Oliver
Op de HMS Hilary
Landingsvloot van 19 konvooien
1e landingsgolf : Canadese 3e Infanterie Divisie en 2e Pantserbrigade, nabij Courselles

Beschikte over 16 mijnenvegers van de Royal Navy + 10 gemotoriseerde mijnenvegers

SWORD

Force S

Schout-bij-Nacht A.G. Talbot, vanop de HMS Largs,
moest er voor zorgen dat de troepen en materieel van zijn 12 konvooien aan land kwamen
1e landingsgolf : 3e Britse Infanterie Divisie en 27e Pantserbrigade nabij Ouistreham

Beschikte over 24 mijnenvegers van de Royal Navy + 30 gemotoriseerde mijnenvegers

 

Versterkingen moesten nadien aangevoerd worden :

* Taskforce 126 of follow-up force B, onder leiding van commodore C.D. Edgar, vanop de USS Maloy, zorgde voor de Amerikaanse aanvoer.

* Follow-up-force L, onder leiding van Schout-bij-Nacht W.E.Parry, stuurde versterkingen naar Gold, Sword en Juno.

 

 

 

 

BOMBARDEMENTSFORMATIES  VOOR  DE  NORMANDISCHE  KUST

 

Op D-day lagen, ter ondersteuning van de aanvalsgroepen, 5 bombardements-formaties voor de Normandische kust.

 

EASTERN TASK FORCE  

Onder leiding van admiraal P.Vian 
vanop vlaggeschip HMS Scylla

          FORCE  D

 

Ondersteunde aanvalsgroep S(word).  

Onder leiding van schout-bij-nacht
W.R. PATTERSON op Kruiser HMS Mauritius

 

 

 

                             SCHEPEN

HMS Danae     -> Batterij van Ouistreham
ORP Dragon    -> Batterij van Colleville sur Orne
HMS Frobisher -> Batterij van Riva Bella
HMS Arethusa  -> Batterij van Merville
HMS Mauritius -> Batterij van Le Mont
HMS Roberts   -> Batterij van Houlgate
HMS Ramillies  -> Batterij van Benerville
HMS Warspite  -> Batterij van Villerville
13 Destroyers
HMS Largs -> Hoofdkwartier op zee van Sword Beach

 

        FORCE  E

Ondersteunde aanvalsgroep J(uno). Onder leiding van schout-bij-nacht
F.H. DALRYMPLE op
Kruiser HMS Belfast

Schepen

HMS Belfast -> Batterij van Ver sur Mer
HMS Diadem -> Batterij vanMoulineaux
11 Destroyers
HMS Hilary -> Hoofdkwartier op zee van Juno Beach

 

 

 

         FORCE  K

Ondersteunde aanvalsgroep G(old). Onder leiding van Kapitein
EWL LONGLEY-COOK op Kruiser HMS Argonaut

                       Schepen

HMS Ajax        -> Batterij van Longues
HMS Argonaut -> Batterij van Vaux sur Aure
HMS Emerald  -> Batterij van Arromanches
HMS Orion      -> Batterij van Mont Fleury
D.S. Flores     -> Batterij van Asnelles
13 Destroyers
HMS Bulolo      -> Hoofdkwartier op zee van Gold Beach

 

 

 

 

WESTERN  TASK  FORCE

 

 

Onderleiding van admiraal A.G. Kirk
vanop vlaggeschip USS AUGUSTA

 

 

 

 

 

 

 

       FORCE A

Ondersteunde aanvalsgroep U(tah) Onder leiding van schout-bij-nacht M.DEYO op  USS TUSCALOOSA

Schepen

HMS Erebus         -> Batterij van Barfleur en La Pernelle

HMS Black Prince -> Batterij van Morsalines
USS Tuscaloosa   -> Batterij van Ozeville
USS Quincy         -> Batterij van Fontenay
USS Nevada        -> Batterij van Azeville
HMS Hawkins      -> Batterij van St. Martin de Varreville en Maisy
HMS Enterprise    -> Utah Beach
HMS Soemba       -> Utah Beach 

 
8 U.S. Destroyers

USS Bayfield        -> Hoofdkwartier op zee van

                                Utah Beach

Maak jouw eigen website met JouwWeb